Integratieve kindertherapie
Wat is Integratieve Kindertherapie ?

- Wat is Intrgratieve Kindertherapie
- Wat voor klachten behandel ik?
- Mijn aanpak

Integratieve Kindertherapie is een kortdurende, praktische en doelgerichte vorm van psychotherapie voor kinderen vanaf 4 jaar.
In deze therapie staat het kind en zijn klacht centraal en het heeft een actieve rol in zijn therapeutisch proces.
De therapie wordt “integratief” genoemd omdat er gebruik gemaakt wordt vanuit zes verschillende behandel- en verklaringsmodellen en van waaruit een speciaal op dit kind aangepast behandelplan wordt geformuleerd.

Ik wil de zes modellen middels een praktijkvoorbeeld uitleggen:
Een jongen van 8 jaar valt op school op omdat hij erg teruggetrokken is, geen vriendjes heeft en vaak over buikpijn klaagt. Hij is pas sinds een half jaar op deze nieuwe school, omdat het gezin verhuisd is. In het eerste oudergesprek vertellen ouders dat het kind op zijn oude school vaak gepest werd.
Als integratief kindertherapeut ga ik de klacht van het kind vanuit zes verschillende invalshoeken bekijken:

Medisch model: gericht op lichamelijke oorzaken en symptomen
Voordat ik met de behandeling begin stel ik ouders voor om lichamelijke oorzaken voor de buikpijn uit te sluiten (huisarts). Pas als ik zeker ben dat lichamelijk alles goed zit en de oorzaak voor buikpijn psychisch van aard is, kan ik me op de pijnklacht concentreren. Ik maak met hem tijdens de sessie ontspanningsoefeningen die hij dan ook op school kan gebruiken om van de pijn af te komen. Soms verzorg ik een therapeutisch bandje met positieve suggesties of een rustgevend verhaaltje dat bij die jongen past en die hij thuis kan beluisteren.

Stressmodel: gericht op draagkracht/draaglast verhouding
Het kan zijn dat bij de jongen nog veel meer problemen spelen. Hoe was het voor hem om te verhuizen? Had hij in zijn oude omgeving wel vriendjes die hij nu kwijt is geraakt? Zijn er problemen in het gezin? Hoe zit het met het leren op school? Als er veel dingen spelen kan het zijn dat de draaglast groter is dan de draagkracht. In de therapie werk ik dan indien mogelijk zowel aan de draaglastverkleining als ook aan draagkrachtvergroting.

Cognitieve en leertheoretische modellen: gericht op het aanleren/afleren van gedrag
Het kan zijn dat de jongen geen vriendjes heeft omdat hij gewoon niet weet hoe dat moet. In de therapie kan ik hem vaardigheden aanleren om vriendjes te maken en te behouden.

Psychodynamisch model: gericht op het onverwerkte verleden
Uit het oudergesprek weet ik het een en ander over het pestverleden van die jongen. Hij heeft daarom misschien grote angst en onverwerkt verdriet. Het trauma veroorzaakt vermijdingsgedrag naar andere kinderen. Dat zal kunnen verklaren waarom hij zich op school terugtrekt en geen contact zoekt. In de therapiesessies kan ik hem helpen om deze pestervaring te verwerken.

Communicatiemodel: gericht op het gehele gezinssysteem
Ik ga kijken hoe in het gezin wordt omgegaan met het probleem van de jongen. Misschien begrijpen zij de buikklacht als aanstellerei en zien niet dat de jongen bang is om naar school te gaan. Of helpen zij hem om nieuwe vriendjes te vinden (verjaardagsfeestje organiseren, hem aanmoedigen om iemand naar huis voor het spelen uit te nodigen)? In de oudergesprekken kan ik met hun bekijken wat de oorzaak van het probleem is en hoe zij hun zoon zoveel mogelijk kunnen steunen. De communicatie in het gezin kan verbeterd worden.

Transpersoonlijk model: gericht op het helpen zoeken naar zingeving en vorming van identiteit
Ondanks dat de jongen het moeilijk heeft op school en ook aan een nieuwe omgeving moet wennen, kan hij zich tijdens de therapie op een kindvriendelijke, speelse wijze bezinnen op hoe hij hiermee verder wil en kan leven. Wie hij nu eigenlijk echt is, welke mogelijkheden hij heeft om zichzelf te kunnen zijn in deze omstandigheden en wat zijn sterke kanten zijn.

De zes manieren om klachten te verklaren en te behandelen hebben allen hun tekortkomingen en kunnen los van elkaar niet het hele probleem van een kind verklaren.
In mijn werk kies ik die interventies uit de verschillende modellen die voor het kind van belang zijn. Samen met het kind onderzoek ik de klacht. Wat is er aan de hand? Wat speelt bij dit kind en zijn omgeving? Van welke hulpbronnen kan het kind gebruik maken om de klacht op te lossen?

(verder)